Berichten

Werkvorm bevriezingsverschijnselen

Werkvorm bevriezingsverschijnselen

Werkvorm Bevriezingsverschijnselen

Type activiteit Activerende werkvorm
Deelnemers 6 – 30
Benodigde tijd 45 – 60 minuten
Hoofdthema’s Samenwerken, verandering, communicatie, leiderschap, vertrouwen, tijdmanagement

Overzicht

Een op een scenario gebaseerde uitdaging voor teams van 4-5 personen die een leider kiezen en vervolgens een tent opzetten om voor beschutting te zorgen. Het team is in dit scenario een groep verkenners op Antarctica die slecht weer hebben opgelopen. Als gevolg van de slechte weersomstandigheden heeft de teamleider last gekregen van bevriezingsverschijnselen aan beide handen en is hij/zij niet in staat om fysiek te helpen met het opzetten van de tent. De rest van het team heeft ondertussen last gekregen van sneeuwblindheid waardoor ze niets meer kunnen zien.

Voorbereiding

Zorg dat je zelf weet hoe je de tent moet opzetten door de instructies door te lezen. LET OP! Niet alle tenten zetten op dezelfde manier op.

Benodigdheden

  • Een één- of tweepersoons tent voor elk team.
  • Heel veel ruimte (dit is buiten het gemakkelijkst, als het binnen gedaan wordt heb je afhankelijk van de grootte van de tent zo’n 8m2 tot 15m2 per team nodig).
  • Blinddoeken voor de teamleden.
  • Eventueel verband of (oven)wanten o.i.d. om de handen van de teamleider te “verbinden” zodat deze niet in staat is te helpen.

Aan de slag

  • Introduceer de opdracht als een taak waarbij effectieve verbale communicatie en planning noodzakelijk zijn.
  • Leg het scenario uit: team(s) met verkenners op Antarctica hebben te maken met verslechterde weersomstandigheden en ze een tent moeten opzetten om voor beschutting te zorgen.
  • Vertel vervolgens dat door deze weersomstandigheden de teamleider last heeft gekregen van bevriezingsverschijnselen aan beide handen en dus niet in staat is om een fysieke bijdrage te leveren bij het opzetten van de tent. De rest van het team heeft ondertussen last gekregen van sneeuwblindheid waardoor ze niets meer kunnen zien.
  • Leg uit dat elk team ongeveer 45 minuten heeft om de tent op te zetten en dat op de leider na alle teamleden een blinddoek voor krijgen. De leider kan het team alleen verbaal helpen.

    Werkvorm bevriezingsverschijnselen

  • Vertel dat gedurende de opdracht de leidersrol rouleert zodat elk teamlid de kans krijgt om leiding te geven.
  • Geef alle deelnemers een blinddoek (ook de leider omdat deze rol wisselt). Geef eventueel elk team ook een stel wanten o.i.d. om de handen van de leider te verbinden.
  • Positioneer de teams op een veilige afstand van elkaar en vraag de leden om de blinddoek voor te doen (met uitzondering van de leider).
  • Als de teams er klaar voor zijn mogen ze beginnen met het opzetten van de tent.
  • Let tijdens de oefening goed op dat de deelnemers zich niet verwonden!
  • Rouleer de teamleiders binnen de groep zodat elk teamlid de leidersrol krijgt
  • Laat de groep aangeven wanneer ze klaar zijn. Als iedereen het hiermee eens is kunnen ze hun blinddoeken af doen.

Evaluatie

  • Feliciteer het team met het behaalde succes.
  • Vraag hoe het voelde om deze excursie te leiden.
  • Ga na welk aspect van deze oefening het meeste druk uitoefende op de teamleiders
  • Vraag hoe het voelde om op deze wijze begeleid te worden.
  • Welke lessen in leiderschap kunnen we trekken uit deze oefening?
  • Vraag de teams wat ze de volgende keer anders zouden doen als de ze oefening nog een keer zouden uitvoeren.

Mogelijke vervolgstap

De vragenlijst voor de Belbin teamrollen kunnen worden gebruikt om de verschillende stijlen en sterktes binnen het team naar voren te brengen.

Werkvorm: Droomreisje

Werkvorm: Droomreisje

Werkvorm: Droomreisje

 

Type activiteit Activerende oefening, ijsbreker
Deelnemers 6 – 50
Benodigde tijd 15-30 minuten
Hoofdthema’s Samenwerken, communicatie, motivatie en vertrouwen, creativiteit

 

Overzicht

‘Werkvorm: droomreisje’ is een luchtige introductie die deelnemers aanmoedigt iets meer te weten te komen over hun collega’s. De werkvorm stimuleert denken in mogelijkheden en creativiteit. Koppels van twee wordt gevraagd te omschrijven hoe ze met hun tijd en geld om zouden gaan als ze een maand lang oneindig veel geld hadden. Hierbij hebben ze een maand lang verlof van alle werk en thuis en sociale verplichtingen. Deze droomreisjes worden vervolgens gedeeld met de hele groep.

Voorbereiding

Denk zelf van tevoren na over hoe je eigen droomreisje eruit zou zien. Mocht dit nodig zijn kun je dit gebruiken als voorbeeld.

Benodigdheden

Deze oefening kan in elke opstelling worden uitgevoerd. Door de tafels in een teamwork opstelling te zetten kan de communicatie wel worden gestimuleerd. Reisgidsen en vakantiebrochures

kunnen helpen als bron van inspiratie.

Aan de slag

  • Leg uit dat deze oefening helpt om elkaar beter te leren kennen en begrijpen door elkaars motivatie en idealen te delen.
  • Vertel de groep dat ze 10 minuten de tijd hebben om een reisplan op te stellen voor hun droomreis.
  • Vraag de deelnemers zich voor te stellen dat hun werkgever zo blij is met hun prestaties dat hij ze beloond met een maand betaald verlof en een oWerkvorm: Droomreisjeneindig reisbudget, daarnaast is er een team van huidhouders en oppas aanwezig om te zorgen voor hun huiselijke verantwoordelijkheden, zodat ze ervoor kunnen kiezen zonder hun familie op reis te gaan.
  • Herhaal dat het reisplan zo veel details als mogelijk moet bevatten. Dit houd in dat er in staat met wie ze op reis gaan, hoe ze op reis gaan (vliegen, varen, trein) en in welke klasse (business/1/2/economy etc.). Leg ze uit dat je wil dat ze ook details opnemen over waar ze overnachten en dat ze een lijst maken met de plekken die ze op gaan zoeken. Dit kan zo nauwkeurig zijn als de foto’s die je zou maken.
  • Houd vervolgens de tijd in de gaten en geef aan wanneer ze nog 5, 3 en 1 minuut over hebben.
  • Controleer na 10 minuten of de meerderheid van de groep klaar is, en kondig af dat de tijd op is, of geef eventueel 1 of 2 minuten extra tijd als dit nodig is.

Evaluatie

  • Vraag de deelnemers voor ze hun plan presenteren:
    • hoe voelde het om 10 minuten bezig te zijn met het plannen van een droom.
    • of deze droom al voor vandaag bestond, of dat het geheel nieuw is.
  • Moedig elke deelnemer aan om hun reisplan te delen door een vrijwilliger te zoeken of een kandidaat aan te wijzen. Geef positieve feedback aan elke deelnemer en wees niet bang om na te vragen hoe hun keuzes tot stand zijn gekomen.
  • Geef aan dat wanneer we de tijd nemen om naar de interesses van anderen te vragen we een stuk beter in staat zijn om ze te begrijpen.
  • Vraag tenslotte wat je het meest verbaasde te horen van anderen?

Mogelijke vervolgstap

Droomreisje geeft krachtig aan welke energie en inzicht voortkomen uit het delen van ideeën. Activiteiten zoals het in kaart brengen van je leven en de tijd die je besteed aan niet-werk gerelateerde gesprekken helpen dit inzicht verder uit te breiden.

Werkvorm Blinde Kelner

Werkvorm: Vierkant touw

Werkvorm Kennismaken

 

 

De werkvorm kennismaken is een eenvoudige manier om je collega’s beter te leren kennen.

Tijd: 20-60 minuten
Doel: je collega’s beter leren kennen, vertrouwen, plezier, humor

Uitleg werkvorm Kennismaken

Deel eens wat ‘onschuldige’ persoonlijke zaken met collega’s zoals:

  • waar je geboren bent
  • broers of zussen
  • op wat voor basisschool je zat
  • wat je als kind lastig vond
  • hobby’s
  • je eerste baan(tje)

Ook creatievere onderwerpen zijn mogelijk:

  • vertel over je sleutelbos of het hoesje van je telefoon
  • het vreemdste voorwerp uit je tas
  • een voorwerp dat je meegenomen hebt
  • de kast die thuis het meeste over je zegt

Juist deze onschuldige zaken helpen weer te zien en te beseffen dat achter elk teamlid een persoon met een heel leven zit, iets dat we hoe logisch het ook klinkt, soms gewoon vergeten.

Variaties op de werkvorm kennismaken

Eenvoudiger kennismaken

Wil je het eenvoudiger maken: stel elkaar vragen die je met één of twee woorden kunt beantwoorden.

Luchtiger of grappiger kennismaken

Vraag alle collega’s op een aantal vragen een fout antwoord te geven en raad samen raden van deze antwoorden niet klopte. Voor de zekerheid, dit klop natuurlijk niet met de waarde eerlijkheid, spreek af dat dit een uitzondering is en zorg dat aan einde van de werkvorm de waarheid boven tafel komt door een rondje te doen van wat mensen denken en wat de collega daadwerkelijk fout gedaan heeft. Overigens blijkt dat de meeste collega’s niet uit hun hoofd een onwaarheid kunnen vertellen, daarom kan het werken om het vooraf op te schrijven. Bij deze variatie kun je dit document gebruiken, voel je vrij om deze aan te passen.

Een stapje verder met kennismaken

Vertrouwen

Waarom we het woord vertrouwen minder moeten gebruiken

Meestal is er iets mis als het woord vertrouwen binnen teams gebruikt wordt. Er is dan juist geen vertrouwen in het team, in de collega, de cliënt, de baas, het project of het systeem. Verreweg de meeste keren dat ik het woord hoor binnen teams is het negatief. Praten gaat vaker over een gebrek aan vertrouwen dan over het aanwezig zijn daarvan.

Het woord vertrouwen leidt tot communicatie-verwarring, voor de gevoelsmensen in het team is het een gevoel dat ze heel duidelijk voelen maar ze bijna niet kunnen uitleggen aan een denker. Die vindt dat woord vervolgens maar vaag, waarop de doeners, maar weer gewoon aan de slag gaan, maar wel merken dat ze met elkaar minder gedaan krijgen of dat het regelmatig mis gaat.

 

Het woord vertrouwen is lastig te begrijpen

Vertrouwen

Vertrouwen is toch gewoon vertrouwen hoor ik mensen wel zeggen, maar daar zit nog iets onder. Toen ik een team drie maanden na een training belde, hoorde ik eens dit: ‘het ging een tijdje goed en toen gebeurde er … Ja, en daarna was het vertrouwen weg.’

Vaak wordt dat ook verwoord door collega’s, ‘ik vertrouw je niet meer’ of ‘ik heb er geen vertrouwen meer in’. Het zijn opmerkingen waar je weinig mee kunt en die afbreuk doen aan het vertrouwen dat er wel is. Daarnaast wordt het probleem onnodig groot en – belangrijker nog – niet hanteerbaar.

Tijd om daar eens in te duiken. Wat is vertrouwen? En hoe kun je het zo omschrijven dat de denkers het ook begrijpen? 

Andere woorden voor vertrouwen

Gaat vertrouwen over een collega die iets anders wil of lijkt te willen dan jij, over een collega die de ene keer het een doet en de andere keer het ander of gaat over het twijfelen aan het kunnen van de collega? Dat zijn drie verschillende vragen die elk leiden naar een andere definitie. Die leerde ik van Prof. Dr. Bart Nooteboom die in 2010 een artikel over vertrouwen publiceerde[1]Tijdschrift voor Management en Organisatie, 2010, Editie Vertrouwen waarin hij het onderscheid maakte tussen competentie en intentie. Prof. Dr. Van der Loo die Leiderschap doceert aan de VU voegde daar in een ander artikel nog een derde onderdeel aan toe, consistentie.

Als je deze drie elementen kunt onderscheiden en weet om welk onderdeel het gaat, kun je met dat vertrouwen aan de slag. Intentie, competentie en consistentie zijn best moeilijke en abstracte begrippen. Ik gebruik deze woorden omdat ik geen eenvoudigere weet. In trainingen geef ik er een korte uitleg bij om de begrippen concreet en eenvoudiger hanteerbaar te maken.

 

Intentie, hoe bedoel je het?

Als je niet vertrouwt op de intentie van een collega helpt het om daar het gesprek over te voeren. Hoe bedoel je het? Waarom doe je het werk dat je doet? Wat wil je voor het team? Wat wil je voor de klant, cliënt, bewoner of leerling? Wat wil je voor jezelf? Heb je een verborgen agenda? Kun je hierover als collega’s op één lijn komen?

 

Competentie, kun je het?

Als het gaat om competentie, dan kun je gericht kijken naar wat een collega zou moeten kunnen om deze wel het vertrouwen te geven. Is het realistisch dat een collega dit leert of oppakt? Hierbij gaat het niet om je eigen competentie-niveau, maar om de vraag of zo iemand in staat is om het basisniveau van kwaliteit te halen. Wat is daarvoor nodig? Of moeten er andere afspraken gemaakt worden over wat iemand wel of niet doet?

 

Consistentie, is ja ja?

Gaat het om consistentie dan gaat het vaak om aanspreken op het nakomen van afspraken of toezeggingen. Ben je op tijd? Mag je te laat zijn? Binnen het bankwezen is de feedback hier bijvoorbeeld veel directer op dan binnen de zorg. Haal je een deadline niet binnen de bank dan heb je een serieus probleem. Werkt deze medewerker een paar maanden later op de financiële afdeling van een zorginstelling dan komt hij of zij vaak een andere mentaliteit tegen. Die mentaliteit ontstaat door een andere cultuur. De vraag is of die cultuur er mag zijn of niet. Daar kun je aan werken.

 

In deze drie elementen zie je terug dat ook hier je collega’s beter leren kennen helpt bij het (opnieuw) bouwen aan vertrouwen, daarnaast helpt je relatie herdefiniëren ook. Het maken van nieuwe afspraken over samenwerken en over werken helpt. In het vervolg van het hoofdstuk neem ik je daarin mee.

 

‘Er is geen vertrouwen meer’ is te kort door de bocht

Als je deze onderwerpen op een rij zet, begrijp je direct dat er altijd wel vertrouwen is. Collega’s die zeggen: ‘er is geen vertrouwen meer’ bedoelen eigenlijk een gebrek intentie, consistentie of competentie. Of soms een combinatie daarvan. Door het algemene woord ‘vertrouwen’ te specificeren, wordt samenwerken gemakkelijker en wordt het hanteerbaar om juist aan die specifiekere opgave te werken. Het expliciet kunnen aangeven wat iemand eigenlijk echt mist in plaats van te poneren “dat het aan vertrouwen ontbreekt”, is hierin de uitdaging.

‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’

Het kost een tijd om vertrouwen te bouwen en het is zo weer weg. Maar het hangt niet aan een zijden draadje. Dit vertrouwen of beter gezegd: intentie, consistentie en competentie hebben twee sleutels die ervoor zorgen dat het heel helder wordt of je te vertrouwen bent of juist niet.

Kwetsbaarheid en eerlijkheid als sleutels

Brené Brown zegt: ‘kwetsbaarheid klinkt als waarheid en voelt als moed. Waarheid en moed zijn niet altijd fijn, maar ze zijn nooit zwakheid.’ Kwetsbaarheid is jezelf laten zien met je mindere én betere kanten, van mening durven te veranderen. Open zijn over zwakheden zoals, fouten, gebrekkige vaardigheden en tekortkomingen op sociaal vlak. Daarnaast kunnen vragen om hulp.

Eerlijkheid, komt van ‘eren’ of eervol zijn. Het zelf hebben van een goede naam, maar ook de naam van de ander hoog houden, hoort bij eerlijk zijn. Daarnaast kun je eerlijk ook uitleggen als oprecht en betrouwbaar. Eerlijkheid in trainingen leg ik vaak uit als: ‘zeggen wat je wilt zeggen op een juist moment en op een juiste manier’.

Vertrouwen wordt gebouwd doordat teamleden zich kwetsbaar opstellen tegenover elkaar en eerlijk zijn en doordat ze geloven dat hun eigen kwetsbaarheid en eerlijkheid niet tegen hen gebruikt zal worden.

 

Gaat er iets mis, praat niet over vertrouwen

Na afloop van een teamtraining zeggen teams vaak, nu heb ik het gevoel dat er echt een basis gelegd is, ik heb er weer vertrouwen in. Maar als ik later vraag hoe het met zo’n team gaat, hoor ik vaak iets als: ‘het ging een tijdje goed’ en toen gebeurde er … ‘Ja, daarna was het vertrouwen weg.’ Vaak wordt dat ook verwoord door collega’s, ‘ik vertrouw je niet meer’ of ‘ik heb er geen vertrouwen meer in’. Het zijn opmerkingen waar je weinig mee kunt en die afbreuk doen aan het vertrouwen dat er wel is. Daarnaast wordt het probleem ook veel groter.

 

Maak het probleem specifiek

Je kunt het probleem specificeren door te kijken of het hier gaat om onbekende intenties, gebrek aan consistentie of het twijfelen aan competentie. Daarna zou je daarover door kunnen vragen en kijken hoe je daar als team mee om wilt gaan. Juist door het niet gebruiken van het woord ‘vertrouwen’ vergroot je de kans dat er een basis van vertrouwen binnen het team blijft.

 

Aan de slag met vertrouwen in je team

In de ‘Basistraining Samenwerken’ ga je aan de slag met een basis voor je samenwerking, intentie, consistentie en competentie komen daarbij allemaal langs. In de training worden samenwerkingsafspraken gemaakt die je team helpen om het samen eens te worden over hoe je wilt samenwerken. Daarna ontdek je samen hoe je hier mee om kunt gaan en welke woorden je wel kunt gebruiken voor vertrouwen.

Voor meer informatie over de training klik hier.

 

Referenties

Referenties
1 Tijdschrift voor Management en Organisatie, 2010, Editie Vertrouwen

5 tips om betere vragen te stellen

vragen stellenTerwijl we het belang van goede vragen kennen, is het vaak deze daadwerkelijk te formuleren en te stellen. Het stellen van de juiste vragen en het luisteren naar het antwoord is een sleutel in het begrijpen van je cliënt, je kinderen en je collega’s.

Door vragen die je niet of verkeerd stelt, mis je kansen: dat mooie verhaal van je kind of het aangrijpende verhaal van de cliënt. Je mist de feedback die je had kunnen krijgen of je krijgt de verkeerde informatie.

Weet wat je wilt

Om de juiste vraag te stellen is belangrijk eerst te weten wat je wilt:

  • Wil ik een weloverwogen redenatie horen?
  • Wil ik horen wat er feitelijk gebeurt is?
  • Of wil ik een advies van een collega?

Oefenen met vragen stellen…

Vragen stellen is een vaardigheid die oefening vereist en leer je niet door middel van een paar trucjes. Wel wil ik je een paar technieken meegeven die mij helpen bij het ontwikkelen van deze vaardigheid.

1. Stel geen gesloten vragen

Waar gesloten vragen vaak met een werkwoord beginnen, starten open vragen met ‘wat’, ‘wie’, ‘hoe’, ‘waarom’ etc.

Gesloten vragen gaan uit van een zwart-wit situatie. De meeste situaties die we tegen komen hebben meer kleur. Gesloten vragen zorgen dat je een zwart-wit antwoord krijgt van een verhaal met mee kleur. Open vragen stellen helpt om informatie te krijgen die je nog niet wist of niet had kunnen verwachten.

2. Vraag door

Probeer altijd door te vragen. Zo krijg je ook de informatie die mensen niet op het puntje van hun tong hebben liggen.

3. Gebruik de kracht van de stilte

Doorvragen helpt om de ander na te laten denken. Geef hem of haar daar ook de ruimte voor. We hebben vaak de neiging om de ruimte op te vullen. Laat dit aan de ander over, vaak krijg je dan de informatie die je graag wilt.

4. Laat de ander uitspreken

Geef de ander de ruimte om te vertellen, ook als dat niet gelijk de kant op gaat die je wilt. Juist als ik denk dat wat iemand vertelt niet de informatie geeft die ik nodig heb, geeft dat vaak een interessante wending. Mensen vertellen het niet voor niets. Laat de ander uitspreken en luister. Als de ander uitgesproken is, kun doorvragen en met je vraag de ander weer mee terug meenemen, in de richting die je wilt.

Wees nieuwsgierig naar het antwoord en laat dat ook blijken aan de ander, moedig aan om door te vertellen.

Mochten mensen echt niet ophouden met praten, dan zou je voorzichtig kunnen onderbreken met iets als ‘sorry dat ik je in de reden val, maar ik wil even zeker weten dat ik je begrijp’. Daarna kun je de boodschap samenvatten en een vervolgvraag stellen.

5. Houdt je vraag neutraal en stel ‘m kort en duidelijkheid

  • Neutraal: houdt je mening uit de vraag en stel deze zo neutraal mogelijk
  • Kort en duidelijk: onduidelijke lange vragen leiden vaak tot onduidelijke lange antwoorden

Tot slot, vragen stellen is een vaardigheid, ik ben geen perfecte vragensteller, maar ik ben wel beter geworden en ik wil nog beter worden, want als je mooie antwoorden wilt, dan helpt het om goede vragen te stellen.

Mocht je een reactie willen achterlaten, dan ben ik benieuwd, wat is jouw tip over dit onderwerp?